Wat is ‘King James Onlyism’?

‘King James Onlyism’ onder de loep

‘King James Onlyism’ (KJO) is de overtuiging dat de King James Version (KJV) de enige geldige en gezaghebbende Engelse vertaling van de Bijbel is. De mate waarin aanhangers deze overtuiging aanhangen varieert. Over het algemeen geloven zij dat alle andere vertalingen inferieur, corrupt of zelfs gevaarlijk zijn. Sommige extreme vormen van KJO beschouwen de KJV als volledig geïnspireerd en onfeilbaar. En dan zelfs in de Engelse vertaling, en niet alleen in de originele Hebreeuwse en Griekse teksten.

Verschillende categorieën

KJO-aanhangers kunnen grofweg worden ingedeeld in verschillende categorieën:

  1. Textus Receptus-georiënteerd – Sommigen geloven dat de KJV de beste vertaling is omdat deze gebaseerd is op de Textus Receptus (TR) voor het Nieuwe Testament en de Masoretische tekst voor het Oude Testament.
  2. Engelse superioriteit – Anderen gaan verder en geloven dat de KJV zelf geïnspireerd is en superieur is aan de oorspronkelijke talen.
  3. Radicale KJO – De meest extreme groep beweert dat de KJV de enige echte Bijbel is, en dat andere vertalingen satanisch zijn of ketterij bevorderen.

Kritiek op ‘King James Onlyism’

Critici van King James Onlyism voeren verschillende argumenten aan tegen deze overtuiging:

  1. Tekstkritische kwesties
    • De KJV is gebaseerd op de Textus Receptus, een tekst uit de 16e eeuw die slechts op een beperkt aantal late manuscripten berust.
    • Nieuwere vertalingen, zoals de NIV, ESV en NASB, gebruiken oudere manuscripten. Deze zijn volgens veel tekstcritici betrouwbaarder  (bijvoorbeeld de Codex Sinaiticus en de Codex Vaticanus).
    • KJO-aanhangers verwerpen doorgaans deze oudere manuscripten en beschouwen ze als corrupt.
  2. Taalveranderingen en verstaanbaarheid
    • De KJV gebruikt 17e-eeuws Engels, wat voor moderne lezers moeilijk te begrijpen is.
    • Veel woorden zijn in betekenis veranderd of archaïsch geworden. Misverstanden liggen op de loer.
    • Critici stellen dat een begrijpelijke Bijbelvertaling essentieel is voor effectieve studie en evangelisatie.
  3. Vertaalfouten en invloed van de Septuaginta
    • De KJV bevat vertaalfouten, zoals in Handelingen 12:4, waar “Pascha” verkeerd wordt vertaald als “Easter” in plaats van “Passover”.
    • Sommige teksten in de KJV lijken meer op de Latijnse Vulgaat of de Septuaginta dan op de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse teksten.
  4. Sektarische neigingen en dogmatiek
    • Sommige extreme KJO-aanhangers behandelen de KJV als een bijna goddelijke tekst. Dat leidt tot een vorm van bijbelverering (bibliolatrie).
    • Dit kan leiden tot verdeeldheid binnen christelijke gemeenschappen. Mensen die andere vertalingen gebruiken worden dan als ketters worden beschouwd.
  5. Het paradoxale gebruik van de KJV
    • Ironisch genoeg gebruikte de KJV zelf verschillende bronnen voor haar vertaling, en de vertalers geloofden niet dat de KJV onfeilbaar zou zijn.
    • De KJV werd in haar tijd bekritiseerd en niet direct breed geaccepteerd.

King James Onlyism is een veelbesproken onderwerp in christelijke kringen. Hoewel velen de literaire schoonheid en historische impact van de KJV erkennen, wijzen critici op de gevaren van het verheffen van één specifieke vertaling tot een absolute standaard.

Belangrijk tegenargument

Het belangrijkste argument tegen KJO is dat de Bijbel oorspronkelijk in Hebreeuws, Aramees en Grieks werd geschreven.  Goede vertalingen in moderne talen zijn noodzakelijk om Gods Woord toegankelijk te houden.

In Nederland: ‘Statenvertaling-alléén’

Ook in Nederland bestaat een beweging met een vergelijkbare overtuiging als ‘King James Onlyism’. Deze is dan gericht op de Statenvertaling (SV). Dit wordt ook wel ‘Statenvertaling-alléén’ genoemd. Aanhangers van deze overtuiging beschouwen de Statenvertaling als de enige betrouwbare en gezaghebbende Nederlandse Bijbelvertaling. Men verwerpt andere Nederlandse vertalingen als onbetrouwbaar of zelfs schadelijk.

Kernpunten van ‘Statenvertaling-alléén’

  1. Geïnspireerde bronteksten
    • Net als bij KJO is een belangrijk argument dat de Statenvertaling gebaseerd is op de Textus Receptus (TR) voor het Nieuwe Testament en de Masoretische Tekst voor het Oude Testament.
    • Aanhangers zien deze teksttradities als de ware en ongeschonden vorm van Gods Woord en verwerpen tekstkritiek.
  2. Vertrouwen in de vertalers van de SV
    • De vertalers van de Statenvertaling (1618-1637) waren vrome, goed opgeleide mannen die de opdracht hadden om een zo letterlijk en getrouw mogelijke vertaling te maken.
    • Men ziet deze vertaling als een bijzondere zegen van God voor Nederlandstalige christenen.
  3. Afwijzing van moderne vertalingen
    • NBG 1951, HSV, NBV en andere vertalingen worden vaak afgewezen omdat zij gebruikmaken van oudere manuscripten die afwijken van de Textus Receptus.
    • Veel Statenvertaling-Only aanhangers geloven dat deze moderne vertalingen “verwaterd” of beïnvloed zijn door liberalisme of vrijzinnige theologie.
    • De Herziene Statenvertaling (HSV) wordt door sommigen als verdacht gezien. De gedachte is, dat men de taal heeft aangepast en deze op bepaalde punten (zoals in Openbaring) afwijkt van de oorspronkelijke SV.
  4. Taal als heilig principe
    • Hoewel het oud-Nederlands van de Statenvertaling voor velen moeilijk te begrijpen is, zien sommigen dat juist als een voordeel.
    • Zij geloven dat het taalgebruik bijdraagt aan eerbied en heiligheid.
    • Critici wijzen erop dat dit de toegankelijkheid van de Bijbel vermindert. Het gebruik van “verklarende woordenlijsten” binnen deze kringen wordt gezien als een indirecte erkenning van het taalprobleem.
  5. Verbondenheid met de gereformeerde traditie
    • Statenvertaling-alléén komt vooral voor in bevindelijk gereformeerde kringen, zoals de Gereformeerde Gemeenten, Oud Gereformeerde Gemeenten en sommige Hersteld Hervormde Gemeenten, maar ook binnen orthodoxe buitenkerkelijke kringen.
    • In deze kringen is de Statenvertaling de enige Bijbel die gebruikt wordt.

Kritiek op Statenvertaling-alléén

Dezelfde argumenten als bij King James Onlyism worden ook hier gebruikt:

  • Tekstkritiek: De Statenvertaling baseert zich op de Textus Receptus. Oudere manuscripten zoals de Codex Sinaiticus en Codex Vaticanus worden als betrouwbaarder beschouwd.
  • Verouderde taal: Veel woorden zijn inmiddels archaïsch of van betekenis veranderd.
  • Geen absolute status: De Statenvertalers zagen hun werk niet als onfeilbaar.
  • De HSV als compromis: Sommigen accepteren de HSV, anderen verwerpen deze als een gevaarlijke aanpassing.

De vraag is dan: Is Gods Woord alleen in een specifieke vertaling bewaard gebleven, of kunnen nieuwe vertalingen ook gezaghebbend zijn?

 

Geef een reactie