1 Vrij van de wet, o vreugdevol leven!
Niet meer aan Horeb vrezen en beven,
Maar bij het kruis, daar schenkt Hij gena,
Prijs Jezus’ bloed, Halleluja.
refrein:
Eens voor al, uw Heiland belooft het;
Eens voor al, o zondaar, geloof het;
Klem u aan ’t kruis, hoe diep ook uw val,
Jezus verlost u eens voor al.
2 Slechts één gebod komt nu nog van boven,
Om in den naam van Jezus te g’looven,
Hij zij het richtsnoer van ons bestaan,
Hij onze Gids op ’s levens baan.
refrein
3 Kunnen wij thans in zonden gaan leven,
Nu Jezus’ bloed ons ’t al heeft vergeven?
Neen, dat zij verr’, want wie Hem gelooft,
Volgt Hem getrouw als Heer en Hoofd.
refrein
4 Geen wet op steen met letters geschreven,
Maar door Zijn Geest, moet ’t goddelijk leven
Zijn in uw hart als levende brief:
Hebt als u zelf uw naasten lief!
refrein
5 Kom dan, gemeente des Eengeboornen,
Predik die Wet aan al het verloorne.
Eenmaal sprak Mozes, Jezus spreekt nu,
Sluit niet uw hart, Hij spreekt tot u.
refrein
Dit lied is vanaf de 1e uitgave (1905) tot en met de 14e (1940) opgenomen geweest in de Zangbundel Joh. de Heer (verwijderd 1947)