De Saambinder brengt een ander evangelie, wat geen evangelie is

Soms word je ongewild kil en genadeloos geconfronteerd met religieus bij- of misschien wel on- geloof. Zo wees mijn vrouw me op het volgende artikel wat te lezen was in ‘De Saambinder’ van j.l. 28-11-2024 op bladzijde 4 en 5. De Saambinder is het weekblad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Ds. zaagt meteen ferme planken van dik hout en zegt:

(…..) de deur lijkt zo wijd open te staan dat het enige wat gedaan moet worden is geloven en komen, alsof de Heere alle mensen wil zalig maken. Jongeren voelen aan dat dit niet klopt, maar weten niet goed hoe een antwoord te geven.

De Schrift zegt:

1 Timotheus 2:

3 Want dat is goed en aangenaam voor God onzen Zaligmaker,
4 Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen.

Over dat ‘aanvoelen dat het niet klopt’:

Spreuken 3:

5 Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet.
6 Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.

Alles wat wij denken en voelen, inclusief een eventueel ‘onderbuikgevoel’, hóe moeilijk en ingewikkeld dat ook moge lijken, zou ondergeschikt horen te zijn aan wat de Schrift, wat immers Gods geinspireerde Woord is, zegt.

“Maar”, zo is de redenering van ds, “we kunnen niet de Schrift zomaar ter hand nemen en onbevangen tot ons laten komen; we dienen daarbij eigenlijk wél de kanttekeningen als leidraad te nemen.”

Daar ga je meteen al scheef, met je Sola Scriptura , één van de vijf Sola’s van de Reformatie. Want wat ds. verzuimt ons te vertellen, is dat de kanttekeningen niet door de Bijbelschrijver, maar door het vertaalcommittee van de Statenvertaling zijn toegevoegd, en daarmee niet in de grondtekst van de Schrift zijn opgenomen.

Ds. heeft vrij veel woorden nodig om ons dan te vertellen dat het NIET de Schrift alleen is, die ons de weg tot het Heil leert, maar dat wij de Gereformeerde bril van de Statenvertalers (die van ‘de kanttekenaars’ dus)  daarbij op dienen te zetten, omdat wij anders Gods Woord niet recht zouden kunnen verstaan.

Een paar voorbeelden waar de kanttekeningen de plank misslaan, en dan druk ik het voorzichtig uit:

Johannes 3:16: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.”   

De kanttekening benadrukt hier dat “de wereld” niet ieder mens individueel betekent, maar ‘de wereld van de uitverkorenen uit alle volken’. Dus niet de hele mensheid, maar een specifieke groep binnen de mensheid.

1 Timotheüs 2:6 Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd;

De kanttekening hier legt “allen” uit als “allen zonder onderscheid van Joden of Grieken, van aanzienlijken of onaanzienlijken”, maar benadrukt dat het gaat om diegenen die tot geloof komen.

1 Johannes 2:2: “En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.”   

Ook hier legt de kanttekening “de gehele wereld” uit als ‘de uitverkorenen uit alle volken’, en niet als ieder mens zonder uitzondering.

De kanttekeningen benadrukken dus consequent dat Christus’ offer -slechts en uitsluitend-  bedoeld is voor de ‘uitverkorenen’, degenen die tot geloof komen. Dit is in lijn met de gereformeerde leer van de “beperkte verzoening”, die stelt dat Christus uitsluitend gestorven is voor de uitverkorenen, niet voor degenen die God volgens Calvijn, niet volgens de Schrift, zou hebben voorbestemd voor de hel…..

Een waarschuwing -mét een paar kanttekeningen- is hier op zijn plaats:

De kanttekeningen zijn mensenwerk. Hoewel de vertalers ongetwijfeld geleerd waren, waren ze zeker niet onfeilbaar. Hun interpretaties zijn gekleurd door hun eigen tijd en theologische opvattingen.

Niet alle kanttekeningen zijn even zwaarwegend. Sommige gaan over details van de taal of de tekst, terwijl andere, voor hen destijds cruciale theologische punten aansnijden. Het is belangrijk om dat onderscheid te zien.

Vergelijk altijd de kanttekeningen met de Bijbeltekst zelf. Laat de kanttekeningen je helpen de Bijbel beter te begrijpen, maar laat ze nooit de Bijbeltekst overrulen. De Bijbeltekst is immers van Godswege ingegeven, (2 Tim.3:16) de kanttekeningen blijven daarentegen feilbaar mensenwerk.

En je mag, je moet zelfs, wel ‘zomaar komen’. Weten hoe? KLIK HIER

Calvinisme en de Bijbel: de leer getoetst

Als in dit e-book over het calvinisme wordt gesproken, dan wordt daarmee het vijfpuntscalvinisme van de Dordtse leerregels bedoeld. Omwille van de duidelijkheid was het nodig om sommige belangrijke gedeelten een enkele maal te herhalen. In de hoofdstukken wordt geregeld verwezen naar andere hoofdstukken of bijlagen. Er zit een opbouw in de hoofdstukken. Het is verstandig om de hoofdstukken in volgorde te lezen. Het boek is afkomstig van www.hetcalvinismeendebijbel.nl, een website die niet beveiligd is met https en er vaak uitligt. Mede daarom hier te downloaden.

Bookcover het Calvinisme en de Bijbel
                 Bookcover “Het Calvinisme en de Bijbel. ” Tik de afbeelding om de pdf te downloaden.

Voorwoord en inleiding

1.Hoe zit het met de onmacht van de mens

2.Over de roeping

3.Hoe zit het met verblinding

4.Hoe zit het met verharding

5.Voor wie is Christus gestorven

6.De bijbel over uitverkiezing

7.Romeinen 9

8.De calvinistische opvatting van uitverkiezing

9.Geloof en bekering

10.Geloof is geen gave

11.De orde des heils

12.Zeker zijn van je behoud

A.Gods bestuur en de eigen wil van de mens

B.Het calvinisme, een overzicht

C.Het nieuwe calvinisme, het calvinistische opleven in Amerika

D.De felle aanvallen van het nieuwe calvinisme op het hart van de evangelische beweging

E.Hoe sommige calvinisten de boodschap van de Dordtse Leerregels proberen te verzachten

F.Soli Deo Gloria?

G.Het genadebegrip in het calvinisme

H.De negatieve gevolgen van het calvinisme, een overzicht

I.Efeziërs 2:8, 9

J.Openbaring 3:20

“Geloof” in de Bijbel betekent iets anders dan in ons taalgebruik

In onze moderne samenleving is het woord “geloof” vaak gehuld in de connotatie van twijfel, onzekerheid en een gebrek aan zekerheid.

Echter, wanneer we dit woord onder de loep nemen zoals het wordt gepresenteerd in de Bijbel, ontdekken we een diepgaand verschil in betekenis en toepassing.

Bijbels geloof, zoals beschreven in de Schrift, gaat verder dan simpelweg “niet zeker weten”. Het omvat een diepgaand vertrouwen, een overtuiging die ons hart, onze geest en onze daden doordringt.

Uit het Grieks wordt het woord “pistis” in de Bijbel vaak vertaald als “geloof” , wat niet alleen verwijst naar een innerlijke overtuiging, maar ook naar een daad van vertrouwen en toewijding.

Een van de meest bekende verzen die het concept van Bijbels geloof illustreert, is Hebreeën 11:1: “Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.” Hier wordt geloof gepresenteerd als een vaste grond, een solide basis waarop we kunnen staan, zelfs als we de volledige realisatie van onze hoop nog niet hebben gezien. Het is een overtuiging die diep geworteld is in de waarheid van God en Zijn beloften.

Een ander aspect van Bijbels geloof is dat het gepaard gaat met actie. Jakobus 2:17 verklaart: “Alzo is ook het geloof, indien het de werken niet heeft, dood zijnde in zichzelven.” Dit benadrukt dat geloof niet slechts een passieve overtuiging is, maar dat het zich manifesteert in daden van gehoorzaamheid en liefde.

In hedendaags Nederlands wordt geloof vaak geassocieerd met twijfel en onzekerheid. Mensen kunnen zeggen “Ik geloof dat het gaat regenen”, wat eigenlijk betekent dat ze er niet helemaal zeker van zijn. Maar Bijbels geloof gaat veel verder dan deze oppervlakkige interpretatie. Het is een diep verankerde overtuiging in de waarheid van Gods woord, die ons inspireert om te leven in overeenstemming met Zijn wil.

Dus, terwijl de moderne betekenis van het woord “geloof” kan worden gekenmerkt door twijfel en onzekerheid, is Bijbels geloof een krachtige en dynamische kracht die ons leven transformeert. Het is een diepgaand vertrouwen in Gods beloften, dat ons leidt tot gehoorzaamheid, hoop en vreugde. Mogen we blijven groeien in dit kostbare geschenk van geloof, geleid door de waarheid van Gods woord en Zijn liefdevolle leiding in ons leven.

He shall come

“What I say unto you I say unto all, Watch.”

“At even, or at midnight, or at the cock-crowing.”

It may be in the evening,

When the work of the day is done,

And you have time to sit in the twilight,

And to watch the sinking sun;

While the long bright day dies slowly

Over the sea,

And the hour grows quiet and holy

With thoughts of Me;

While you hear the village children

Passing along the street,

Among these thronging footsteps

May come the sound of My feet;

Therefore I tell you, watch!

By the light of the evening star,

When the room is growing dusky

As the clouds afar;

Let the door be on the latch

In your home,

For it may be through the gloaming,

I will come.

It may be in the midnight

When ’tis heavy upon the land,

And the black waves lying dumbly

Along the sand;

When the moonless night draws close

And the lights are out in the house,

When the fires burn low and red,

And the watch is ticking loudly

Beside the bed;

Though you sleep tired on your couch,

Still your heart must wake and watch

In the dark room;

For it may be that at midnight

I will come.

It may be at the cock-crow,

When the night is dying slowly

In the sky,

And the sea looks calm and holy,

Waiting for the dawn of the golden sun

Which draweth nigh;

When the mists are on the valleys, shading,

The rivers chill,

And my morning star is fading, fading

Over the hill;

Behold, I say unto you, watch !

Let the door be on the latch

In your home,

In the chill before the dawning,

Between the night and morning,

I may come.

It may be in the morning

When the sun is bright and strong,

And the dew is glittering sharply

Over the little lawn,

When the waves are laughing loudly

Along the shore,

And the little birds are singing sweetly

About the door;

With the long day’s work before you

You are up with the sun,

And the neighbors come to talk a little

Of all that must be done;

But, remember, that I may be the next

To come in at the door,

To call you from your busy work,

For evermore.

As you work, your heart must watch,

For the door is on the latch

In your room,

And it may be in the morning

I will come.

So I am watching quietly

Every day,

Whenever the sun shines brightly

I rise and say,

Surely it is the shining of His face,

And look unto the gate of His high place

Beyond the sea,

For I know He is coming shortly

To summon me;

And when a shadow falls across the window

Of my room,

Where I am working my appointed task,

I lift my head to watch the door and ask

If He is come!

And the Spirit answers softly

In my home,

“Only a few more shadows,

And He will come.”