In het Oude Testament wordt met “de Dag des Heeren” vaak een dag van oordeel en verlossing bedoeld. Het is een dag waarop God ingrijpt in de geschiedenis, soms met straf voor de goddelozen, maar ook met redding voor Zijn volk. Denk bijvoorbeeld aan de profetieën in Jesaja, Joël en Amos, waar gesproken wordt over een dag van duisternis en verwoesting, maar ook van herstel en hoop.
In het Nieuwe Testament zien we dat de Dag des Heeren ook verband houdt met de wederkomst van Christus. Petrus schrijft bijvoorbeeld in zijn tweede brief over een “dag des oordeels en der verderfenis der goddeloze mensen” (2 Petrus 3:7). Paulus spreekt in 1 Thessalonicenzen over de komst van de Heere met al Zijn heiligen (1 Thessalonicenzen 3:13).
Het is belangrijk om te onthouden dat de Dag des Heeren niet één enkele 24-uurs dag is, maar een periode waarin God Zijn plan voltrekt. Het is een tijd van grote veranderingen, van oordeel en van hoop.