Verkeerd gebruikte en/of begrepen teksten

Het zal mijn bezoekers niet ontgaan zijn dat mijn recente berichten allemaal een link hebben met de leer van Johannes Calvijn en wat daaruit is ontsproten, zoals de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels, die vooral in de rechterflank van de Gereformeerde en Hervormde kerken nog altijd allesbepalend zijn voor de leer en schriftuitleg. In het kader daarvan mocht ik van de website van mijn vrouw https://debijbeloverdenken.nl/ het onderstaande overnemen. Het is een deel van de serie over de Romeinenbrief, die zij daar in zijn geheel bespreekt.

Inleiding op de hoofdstukken 9, 10 en 11

Inleiding

De hoofdstukken 9 tot en met 11 vormen een nieuwe eenheid in de Romeinenbrief. Het zijn de minst begrepen hoofdstukken van de brief. Het is een moeilijk gedeelte, maar als we de woorden van Paulus aandachtig lezen, wordt zijn bedoeling duidelijk. Daarbij is de context van de hele brief belangrijk. Als we deze hoofdstukken verkeerd verstaan, kan dat grote gevolgen hebben voor ons beeld van God. Daarom wil ik in deze inleiding het grote plaatje te bekijken. Wat is het onderwerp van dit gedeelte? Hoe sluiten deze hoofdstukken aan op de eerdere hoofdstukken? Kortom: hoe moeten we dit gedeelte begrijpen in het geheel van de Romeinenbrief?

Hoofdstuk 8 sloot Paulus af met de jubelende woorden dat niets ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere. Na dit hoogtepunt verandert Paulus van onderwerp en van toon. Drie hoofdstukken lang spreekt hij over zijn volksgenoten, zijn broeders naar het vlees. Hij is diepbedroefd nu de meeste Joden de Messias hebben afgewezen. Hun afwijzing roept ook een brandende vraag op. Blijven de beloften van God aan Israël onvervuld nu blijkt dat de redding vooral naar de heidenen gaat?

 

Opbouw van deze studie

  • Eerst zullen we kijken waarom deze hoofdstukken verkeerd begrepen worden en de gevolgen daarvan;
  • dan laat ik zien hoe we ze kunnen lezen in de context van de hele Romeinenbrief;
  • ik geef een korte terugblik op de hoofdstukken 1 tot en met 8;
  • en daarna een vooruitblik naar de hoofdstukken 9, 10 en 11.

Waarom zo vaak verkeerd begrepen?

Ons leesgedrag

Het misverstaan van deze hoofdstukken is het gevolg van de manier waarop wij meestal de Bijbel lezen. Als we lezen pakken we één hoofdstuk of twee. Dan leggen we de Bijbel weer weg en lezen de volgende dag het volgende hoofdstuk. Wij zijn niet gewend om een Bijbelboek in een ruk door te lezen. Ook een preek is meestal gebaseerd op een tekst of een kort tekstgedeelte. Maar daarmee doen we de Schrift en de bijbelschrijvers tekort. De brief aan de Romeinen is zorgvuldig opgebouwd en alle hoofdstukken hangen met elkaar samen. Het is niet de bedoeling om er zomaar een aantal verzen uit te nemen en die los van de context te verklaren. De hoofdstukken 9, 10 en 11 horen bij het complete verhaal dat Paulus vertelt in deze brief.

Calvinistische leer van de uitverkiezing

Het lezen van deze hoofdstukken zonder de context van de brief, heeft geleid tot de leer van de uitverkiezing. We lezen in Romeinen 9:18 bijvoorbeeld dat God Zich ontfermt over wie Hij wil en verhardt wie Hij wil. En in 9:22 dat er voorwerpen van toorn zijn die Hij voor het verderf heeft gereedgemaakt. Als we nu geen rekening houden met de context en de vragen die Paulus in dit hoofdstuk beantwoordt dan trekken we verkeerde conclusies. Dat gebeurt in de Dordtse Leerregels. Die zijn in 1619 opgesteld en worden nu nog steeds door veel Nederlandse kerken gebruikt.

Dordtse Leerregels

Losse teksten uit Romeinen 9 spelen een belangrijke rol in de Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 1 van deze Leerregels heeft als titel: Van de goddelijke verkiezing en verwerping. Het leert dat God vóór de grondlegging van de wereld sommigen heeft uitverkoren om gered te worden en anderen heeft verworpen. Ik citeer uit Hoofdstuk 1, paragraaf 15:

Sommige mensen zijn niet uitverkoren. Dat wil zeggen: God ging in Zijn eeuwige verkiezing aan hen voorbij. ( bewijstekst: Romeinen 9:22) Dat betreft die mensen van wie God in Zijn volkomen vrij, rechtvaardig, onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft om hen in de gemeenschappelijke ellende te laten waarin zij zich door eigen schuld hebben gestort.
God besloot om hun het zaligmakend geloof en de genade van de bekering niet te schenken, maar hen op hun zelfgekozen wegen en onder Zijn rechtvaardig oordeel te laten.

Dit standpunt is om meerdere redenen onhoudbaar. Juist in de Romeinenbrief heeft Paulus zo duidelijk uitgelegd dat de zaligheid is voor “ieder die gelooft” (Rom.1:16 en 17). In Romeinen 10:13 zegt hij: Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. Hij zegt niet: Want ieder die God van tevoren heeft uitverkoren zal zalig worden.

Aandachtig lezen van hoofdstuk 9 laat zien dat Paulus hier helemaal niet spreekt over de redding of verwerping van individuele personen. Laten we naar de context kijken.

Context van de brief

De climax van hoofdstuk 8 was de heerlijkheid die voor de gelovigen klaarligt. Dat betekent dat we mede erfgenamen met Christus zullen zijn en met Hem verheerlijkt worden. Paulus had in Romeinen 8:15 gezegd:

Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van zoonstelling [vertaald met aanneming tot kinderen] ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader!

Zie ook Romeinen 8:23. Die belofte van aanstelling tot zonen en de heerlijkheid die daarbij hoort, waren in het Oude Testament aan Israël beloofd. Vandaar dat Paulus nu bedroefd is. Hoe kan het dat deze beloften over heerlijkheid en zoonstelling vooral bij de gelovigen uit de heidenen terecht is gekomen? Hij opent hoofdstuk 9 daarom met deze woorden:

1 Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet en mijn geweten getuigt mee door de Heilige Geest,
2 dat het een grote bron van droefheid voor mij is, en een voortdurende smart voor mijn hart.
3 Want ik zou zelf wel wensen vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van mijn broeders, mijn verwanten wat het vlees betreft.
4 Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de zoonstelling [aanneming tot kinderen] en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.
5 Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen!

Niet de Israëlieten, het volk waar Paulus deel van uit maakt, zijn de ontvangers geworden van deze beloften maar de gemeente, gelovigen uit de Joden en heidenen. In de komende hoofdstukken gaat Paulus uitleggen waarom dit gebeurd is. En ook dat het niet strijdig is met Gods Woord en Gods beloften. Gods Woord is hiermee niet vervallen.

De nadruk in deze hoofdstukken ligt niet op de redding van individuele personen, maar op het plan van God met Israël en de gemeente. Hoe werkt God zijn plan uit en hoe worden de beloften van God doorgegeven.

Als we de voorgaande hoofdstukken aandachtig hebben gelezen dan zagen we in bijna alle hoofdstukken het onderwerp Jood en heiden naar voren komen (1:162:9-293:1-33:93:29-304:97:1). Zelfs de vraag of God wel trouw is aan Zijn beloften heeft Paulus eerder gesteld in Romeinen 3:3

3 Want wat is het geval? Als sommigen ontrouw zijn geweest, zal hun ontrouw de trouw van God toch niet tenietdoen?
4 Volstrekt niet!

Hier een korte terugblik op de voorgaande hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 tot en met 8

  • In hoofdstuk 1:18-32 besprak Paulus de zondigheid van de mensen en de toorn van God.
  • In hoofdstuk 2 heeft hij laten zien dat die toorn over alle mensen komt. Of we nu Jood of heiden zijn, mét of zonder de wet leven, wél of niet besneden zijn.
  • In hoofdstuk 3 kwam hij tot de conclusie dat de gerechtigheid van God, buiten de wet om, is geopenbaard en door Jezus Christus aan de gelovige wordt toegerekend.
  • In hoofdstuk 4 liet hij zien hoe deze rechtvaardiging door geloof al in het Oude Testament is gedemonstreerd in het leven van Abraham.
  • Vanaf hoofdstuk 5 heeft Paulus uitgelegd wat de rechtvaardiging betekent in het praktische leven van de gelovige.
  • In hoofdstuk 6 heeft hij duidelijk gemaakt dat wij mét Christus gestorven zijn en daarom niet langer hoeven te leven onder de macht van de zonde.
  • In hoofdstuk 7 sprak Paulus over de wet. Hoewel die heilig en rechtvaardig en goed is, had de wet ons alleen maar meer in de problemen gebracht.
  • Hoofdstuk 8 gaat over het leven door de Geest en de heerlijkheid die in de toekomst geopenbaard zal worden. De hele schepping ziet hier naar uit.

Hoofdstukken 9 tot en met 11

Dan komen we, na het hoogtepunt van hoofdstuk 8 bij het gedeelte waar een moeilijke vraag beantwoord moet worden. Hoe zit het met de beloften van God aan Israël? Paulus neemt uitgebreid de tijd om deze vraag te bespreken. Hij doet er drie hoofdstukken over en we moeten geen conclusies trekken voordat we het hele gedeelte hebben gelezen. Ik zal de hoofdstukken op mijn blog vers voor vers behandelen. Hier geef ik een voorlopige samenvatting per hoofdstuk.

Hoofdstuk 9

In de beginverzen van dit hoofdstuk zegt Paulus hoe bedroefd hij is omdat zijn volksgenoten het heil niet hebben aangenomen. Terwijl zij toch Israëlieten zijn en de beloften en de verbonden en de wet hadden ontvangen. Toch heeft Gods Woord niet gefaald. Want zegt Paulus:

Ik zeg dit niet alsof het Woord van God vervallen is, want niet allen die uit Israël voortgekomen zijn, zijn Israël.

In de vertaling van de NBV21: Gods belofte is niet komen te vervallen. Want niet alle Israëlieten behoren werkelijk tot Israël.

Aan de hand van de geschiedenis van het volk laat Paulus zien dat God altijd een keuze moest maken via welke lijn de belofte vererfd zou worden. Niet Ismaël maar Izak was de zoon van de belofte. Via de lijn van Izak zou uiteindelijk de Messias geboren worden. En in de volgende generatie koos God Jakob en niet Ezau. God is vrij om die keuze te maken zegt Paulus. Maar we moeten ons realiseren dat het niet de keuze is wie er behouden wordt of niet. Het gaat niet om de persoonlijke redding of afwijzing van Jakob en Ezau.

Paulus vervolgt zijn geschiedenisles met Mozes en de uittocht van het volk en eindigt met de tijd van de ballingschap, met citaten uit Hosea en Jesaja.

In Romeinen 9:30-32 komt hij tot een voorlopige conclusie over Israël als volk. Ze hebben de rechtvaardigheid niet gekregen. Ze zochten die namelijk door de wet te houden en niet door geloof. En we hebben in de voorgaande hoofdstukken van deze Romeinenbrief geleerd dat gerechtigheid van God geopenbaard wordt “uit geloof, tot geloof”. De rechtvaardige zal uit het geloof leven (Romeinen 1:17). De tekortkomingen van de wet heeft Paulus in hoofdstuk 7 aangetoond.

Hoofdstuk 10

In dit hoofdstuk onderzoekt Paulus de volgende vraag: Hoe komt het dat Israël misgegrepen heeft als het om de gerechtigheid gaat, terwijl de heidenen dit wel hebben gekregen? Hij werkt dan verder uit wat hij in Romeinen 9:32 heeft gezegd. Zij hebben niet met geloof gereageerd op het evangelie terwijl de heidenen dit wel aangenomen hebben. Het evangelie is aan hen verkondigd (Romeinen 10:14-18) maar ze hebben er niet met geloof op gereageerd (Romeinen 10:21).

Paulus onderbouwt dit met teksten uit het Oude Testament. Hij zet de gerechtigheid die uit de wet is, die in Leviticus 18:5 wordt beschreven, tegenover de gerechtigheid uit het geloof. En hij laat, met een citaat uit Jesaja 28:16, zien dat de gerechtigheid uit geloof al in het Oude Testament werd aangekondigd:

Romeinen 10:11
Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.

Hoofdstuk 11

In hoofdstuk 11 tenslotte stelt Paulus de vraag of God Israël compleet heeft verworpen. Het antwoord is: Nee, er is altijd een overblijfsel geweest van gelovige Israëlieten. Dat was zo in de tijd van Elia en het is ook nu zo (Romeinen 11:2-5).

Paulus brengt het evangelie aan de heidenen en hoopt zijn volksgenoten jaloers te maken zodat ook enigen uit hen behouden worden. Want iedere Israëliet die tot geloof komt, wordt toegevoegd aan het volk dat God nu verzamelt: de gemeente. God zal hen opnieuw enten op de olijfboom waarvan ze afgebroken waren.
En Paulus voorziet een toekomst waarin God Zich over het hele volk opnieuw zal ontfermen (Romeinen 11:32).

Tot slot

Dit zijn de grote lijnen van deze hoofdstukken. Ze geven antwoord op de vraag of God wel trouw is aan Zijn beloften: Ja dat is Hij. En op de vraag of Israël geheel verworpen is: Nee, er is nu een gelovig overblijfsel en God zal Zich in de toekomst opnieuw over hen ontfermen.

Dit is de volgende studie: Droefheid over het ongeloof van Israël: Rom.9:1-5.

Alle studies over de Romeinenbrief die inmiddels online staan: Blog Romeinenbrief

Bewegen tot geloof

De tot de heidenen gezonden apostel Paulus schrijft in zijn tweede Korinthe brief, zoals hij veel vaker doet, een aantal vermaningen.

2 Korinthe 5: 11 Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw consciënties geopenbaard te zijn.

Dat ‘bewegen tot het geloof’ komen we vaker tegen. Even later in hetzelfde hoofdstuk zegt hij:

19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.
20 Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen.
21 Want Dien Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.

LAAT u met God verzoenen. Een ernstige oproep. Dat vraagt een houding van gehoorzaamheid. Gehoor geven aan. Geloven. Gehoorzamen. En hoe komt dat geloof?

In Romeinen 10 leert Paulus:

4 Want het einde (doel) der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk die gelooft.
5 Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid die uit de wet is, zeggende: De mens die deze dingen doet, zal door dezelve leven.
6 Maar de rechtvaardigheid die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus van boven afbrengen.
7 Of: Wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen.
8 Maar wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken:
9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven dat Hem God uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid, en met den mond belijdt men ter zaligheid.
11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden.
12 Want er is geen onderscheid, noch van Jood, noch van Griek; want Eénzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen die Hem aanroepen.
13 Want een iegelijk die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.
14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder die hun predikt?
15 En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: Hoe lieflijk zijn de voeten dergenen die vrede verkondigen, dergenen die het goede verkondigen!
16 Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd?
17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.

Luisteren, geloven, aanroepen, zalig worden. Lees wat er staat, geloof wat er staat, en je hebt wat er staat.

Schrift en belijdenis?


In het boek “Schrift en belijdenis?” onderzoekt Harold Grevers de gereformeerde belijdenisgeschriften en vergelijkt deze met de Bijbel. Hij stelt de vraag of het gerechtvaardigd is om naast de Bijbel een belijdenis te hebben en of de gereformeerde belijdenisgeschriften volledig in overeenstemming zijn met de Bijbel.

Grevers geeft eerst een korte geschiedenis van de Reformatie en het ontstaan van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Hij bespreekt de drie sola’s van de Reformatie: alleen door het geloof, alleen door Gods genade en alleen door de Schrift. Hij bespreekt ook de opkomst van de wederdopers en hun invloed op de totstandkoming van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Vervolgens bespreekt Grevers de drie belijdenisgeschriften: de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Dordtse Leerregels en de Heidelbergse Catechismus. Hij onderzoekt verschillende artikelen uit deze geschriften en vergelijkt ze met de Bijbel. Hij concludeert dat er meerdere punten zijn waar de belijdenisgeschriften niet in overeenstemming zijn met de Bijbel.

Grevers bespreekt ook de rol van de kerkenraad en de sacramenten in de gereformeerde traditie. Hij stelt dat de kerkenraad niet in overeenstemming is met de Bijbelse structuur van de gemeente en dat de sacramenten geen genademiddelen zijn.

Ten slotte bespreekt Grevers de leer van de uitverkiezing en verwerping. Hij concludeert dat deze leer niet in overeenstemming is met de Bijbel en dat de Bijbel leert dat God alle mensen wil redden.

Grevers besluit zijn boek met een oproep om terug te keren naar de Bijbel en de belijdenisgeschriften kritisch te onderzoeken. Hij benadrukt dat de Bijbel het enige onfeilbare richtsnoer is voor het christelijk geloof.

Lees: Schrift en belijdenis? (pdf)

De Saambinder brengt een ander evangelie, wat geen evangelie is

Soms word je ongewild kil en genadeloos geconfronteerd met religieus bij- of misschien wel on- geloof. Zo wees mijn vrouw me op het volgende artikel wat te lezen was in ‘De Saambinder’ van j.l. 28-11-2024 op bladzijde 4 en 5. De Saambinder is het weekblad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Ds. zaagt meteen ferme planken van dik hout en zegt:

(…..) de deur lijkt zo wijd open te staan dat het enige wat gedaan moet worden is geloven en komen, alsof de Heere alle mensen wil zalig maken. Jongeren voelen aan dat dit niet klopt, maar weten niet goed hoe een antwoord te geven.

De Schrift zegt:

1 Timotheus 2:

3 Want dat is goed en aangenaam voor God onzen Zaligmaker,
4 Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen.

Over dat ‘aanvoelen dat het niet klopt’:

Spreuken 3:

5 Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet.
6 Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.

Alles wat wij denken en voelen, inclusief een eventueel ‘onderbuikgevoel’, hóe moeilijk en ingewikkeld dat ook moge lijken, zou ondergeschikt horen te zijn aan wat de Schrift, wat immers Gods geinspireerde Woord is, zegt.

“Maar”, zo is de redenering van ds, “we kunnen niet de Schrift zomaar ter hand nemen en onbevangen tot ons laten komen; we dienen daarbij eigenlijk wél de kanttekeningen als leidraad te nemen.”

Daar ga je meteen al scheef, met je Sola Scriptura , één van de vijf Sola’s van de Reformatie. Want wat ds. verzuimt ons te vertellen, is dat de kanttekeningen niet door de Bijbelschrijver, maar door het vertaalcommittee van de Statenvertaling zijn toegevoegd, en daarmee niet in de grondtekst van de Schrift zijn opgenomen.

Ds. heeft vrij veel woorden nodig om ons dan te vertellen dat het NIET de Schrift alleen is, die ons de weg tot het Heil leert, maar dat wij de Gereformeerde bril van de Statenvertalers (die van ‘de kanttekenaars’ dus) daarbij op dienen te zetten, omdat wij anders Gods Woord niet recht zouden kunnen verstaan.

Een paar voorbeelden waar de kanttekeningen de plank misslaan, en dan druk ik het voorzichtig uit:

Johannes 3:16: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.”

De kanttekening benadrukt hier dat “de wereld” niet ieder mens individueel betekent, maar ‘de wereld van de uitverkorenen uit alle volken’. Dus niet de hele mensheid, maar een specifieke groep binnen de mensheid.

1 Timotheüs 2:6 Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd;

De kanttekening hier legt “allen” uit als “allen zonder onderscheid van Joden of Grieken, van aanzienlijken of onaanzienlijken”, maar benadrukt dat het gaat om diegenen die tot geloof komen.

1 Johannes 2:2: “En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.”

Ook hier legt de kanttekening “de gehele wereld” uit als ‘de uitverkorenen uit alle volken’, en niet als ieder mens zonder uitzondering.

De kanttekeningen benadrukken dus consequent dat Christus’ offer -slechts en uitsluitend- bedoeld is voor de ‘uitverkorenen’, degenen die tot geloof komen. Dit is in lijn met de gereformeerde leer van de “beperkte verzoening”, die stelt dat Christus uitsluitend gestorven is voor de uitverkorenen, niet voor degenen die God volgens Calvijn, niet volgens de Schrift, zou hebben voorbestemd voor de hel…..

Een waarschuwing -mét een paar kanttekeningen- is hier op zijn plaats:

De kanttekeningen zijn mensenwerk. Hoewel de vertalers ongetwijfeld geleerd waren, waren ze zeker niet onfeilbaar. Hun interpretaties zijn gekleurd door hun eigen tijd en theologische opvattingen.

Niet alle kanttekeningen zijn even zwaarwegend. Sommige gaan over details van de taal of de tekst, terwijl andere, voor hen destijds cruciale theologische punten aansnijden. Het is belangrijk om dat onderscheid te zien.

Vergelijk altijd de kanttekeningen met de Bijbeltekst zelf. Laat de kanttekeningen je helpen de Bijbel beter te begrijpen, maar laat ze nooit de Bijbeltekst overrulen. De Bijbeltekst is immers van Godswege ingegeven, (2 Tim.3:16) de kanttekeningen blijven daarentegen feilbaar mensenwerk.

En je mag, je moet zelfs, wel ‘zomaar komen’. Weten hoe? KLIK HIER

Leestip: Schrift en belijdenis? (pdf)

“Ja maar, die uitverkiezing.” Zolang u Hem niet hebt aangenomen hebt u daar niets mee te maken.

Ds. Buddingh spreekt de waarheid.

Johannes 1:12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;

1 Korinthe 1: 27 Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen;
28 En het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, teniet zou maken;
29 Opdat geen vlees zou roemen voor Hem.

Efeze 1:4 Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde;

Calvinisme en de Bijbel: de leer getoetst

Als in dit e-book over het calvinisme wordt gesproken, dan wordt daarmee het vijfpuntscalvinisme van de Dordtse leerregels bedoeld. Omwille van de duidelijkheid was het nodig om sommige belangrijke gedeelten een enkele maal te herhalen. In de hoofdstukken wordt geregeld verwezen naar andere hoofdstukken of bijlagen. Er zit een opbouw in de hoofdstukken. Het is verstandig om de hoofdstukken in volgorde te lezen. Het boek is afkomstig van www.hetcalvinismeendebijbel.nl, een website die niet beveiligd is met https en er vaak uitligt. Mede daarom hier te downloaden.

Bookcover het Calvinisme en de Bijbel
                 Bookcover “Het Calvinisme en de Bijbel. ” Tik de afbeelding om de pdf te downloaden.

Voorwoord en inleiding

1.Hoe zit het met de onmacht van de mens

2.Over de roeping

3.Hoe zit het met verblinding

4.Hoe zit het met verharding

5.Voor wie is Christus gestorven

6.De bijbel over uitverkiezing

7.Romeinen 9

8.De calvinistische opvatting van uitverkiezing

9.Geloof en bekering

10.Geloof is geen gave

11.De orde des heils

12.Zeker zijn van je behoud

A.Gods bestuur en de eigen wil van de mens

B.Het calvinisme, een overzicht

C.Het nieuwe calvinisme, het calvinistische opleven in Amerika

D.De felle aanvallen van het nieuwe calvinisme op het hart van de evangelische beweging

E.Hoe sommige calvinisten de boodschap van de Dordtse Leerregels proberen te verzachten

F.Soli Deo Gloria?

G.Het genadebegrip in het calvinisme

H.De negatieve gevolgen van het calvinisme, een overzicht

I.Efeziërs 2:8, 9

J.Openbaring 3:20

“Waarom elke Jood zou moeten overwegen terug te keren naar Israël”??

De video, getiteld “Waarom elke Jood zou moeten overwegen terug te keren naar Israël”, gaat over de redenen waarom volgens Amir Tsarfati alle Joden zouden moeten overwegen om naar Israël te emigreren. Tsarfati, stelt dat Joden die buiten Israël wonen, Gods naam ontheiligen. (!!!!) Hij baseert dit op Ezechiël 36, waar staat dat Joden in ballingschap Gods naam onteren. Volgens Tsarfati vragen niet-Joden zich af waarom Joden niet in het land wonen dat God hen heeft beloofd, terwijl God alles al heeft voorbereid: het land, de taal, enzovoort. Het feit dat Joden nog steeds niet in Israël wonen, is volgens hem een belediging voor God.

YouTube player

De Bijbelse realiteit is anders. Ik vraag me af waarom Tsarfati steeds, en ook hier, Deuteronomium 30 negeert, waar de Bijbel duidelijk zegt:

1 VOORTS zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb, zo zult gij het weder ter harte nemen onder alle volken waarheen u de HEERE uw God gedreven heeft;
2 En gij zult u bekeren tot den HEERE uw God en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles wat ik u heden gebied, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
3 En de HEERE uw God zal uw gevangenis wenden en Zich uwer ontfermen, en Hij zal u weder vergaderen uit al de volken waarheen u de HEERE uw God verstrooid had.
4 Al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, vandaar zal u de HEERE uw God vergaderen en vandaar zal Hij u nemen.
5 En de HEERE uw God zal u brengen in het land dat uw vaderen erfelijk bezeten hebben, en gij zult dat erfelijk bezitten; en Hij zal u weldoen en zal u vermenigvuldigen boven uw vaderen.
6 En de HEERE uw God zal uw hart besnijden en het hart van uw zaad, om den HEERE uw God lief te hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat gij leeft.
7 En de HEERE uw God zal al die vloeken leggen op uw vijanden en op uw haters, die u vervolgd hebben.

 

Let op de volgorde. Het volk zal

  • in het buitenland,
  • in de verstrooiing, tot geloof komen
  • daarna zal de terugverzameling plaatsvinden. Door God Zelf, dus niet op eigen initatief.

Bovendien, en dat is het kwalijke aan soortgelijke beweringen zoals Tsarfati hier doet, is dat na de opname van de Gemeente de grote verdrukking zal komen, en die zal beginnen in Israël……Elke Jood die op dat moment in het land is, zal ten prooi vallen aan het beestachtige regime van de antichrist. Als je er over nadenkt is het een fatale vergissing die Tsarfati maakt.

Deuteronomium 30 spreekt zoals we zagen over een toekomstige terugkeer van het volk Israël naar het land. Deze terugkeer zal gekenmerkt worden door geloof en onder Gods leiding.

1. De Voorwaarden voor Terugkeer (vers 1-10)

Mozes beschrijft hier de voorwaarden voor herstel:

  • Berouw en bekering: Het volk zal zich tot God wenden met heel hun hart en ziel (vers 2).
  • Gehoorzaamheid: Ze zullen Gods geboden gehoorzamen (vers 2, 8, 10).
  • Besnijdenis van het hart: God zal hun hart en het hart van hun nakomelingen besnijden, zodat ze Hem kunnen liefhebben (vers 6).

2. De Nabijheid van Gods Woord (vers 11-14)

God benadrukt dat Zijn woord niet ver weg is, maar dichtbij, in hun mond en in hun hart (vers 14). Dit impliceert een innige relatie met God en Zijn Woord.

3. De Keuze tussen Leven en Dood (vers 15-20)

Mozes legt het volk een keuze voor: leven en zegen door God te gehoorzamen, of dood en vloek door ongehoorzaamheid (vers 19). Hij smeekt hen om het leven te kiezen, door God lief te hebben, naar Hem te luisteren en zich aan Hem vast te klampen (vers 20).

4. Waarom de huidige Joodse staat geen vervulling is van Deuteronomium 30

Hoewel de huidige Joodse staat een realiteit is, zijn er verschillende redenen waarom deze niet de vervulling van Deuteronomium 30 kan zijn:

  • Gebrek aan geestelijke vernieuwing: Deuteronomium 30 benadrukt een geestelijke terugkeer, met een besneden hart en oprechte liefde voor God. Dit zien we niet in de huidige Joodse staat.
  • Onvolledige terugkeer: Niet alle Joden en zeker niet alle stammen zijn teruggekeerd naar het land.
  • Afwezigheid van de Messias: Deuteronomium 30 impliceert een terugkeer onder leiding van de Messias, die vrede en gerechtigheid zal brengen. Dit is nog toekomst.

De moraal van dit verhaal: ken de profetieën en laat je wensen en gevoelens daaraan ondergeschikt zijn.

Wesley Huff bij Joe Rogan

Deze video is een fragment uit een interview van Joe Rogan met historicus Wesley Huff over het historische bewijs voor de dood en opstanding van Jezus Christus.

Huff betoogt dat er sterk bewijs is dat Jezus gekruisigd werd en dat zijn volgelingen Hem na zijn dood levend hebben gezien. Hij baseert zich hierbij op de Evangeliën, die geschreven zijn in de tijd dat er nog ooggetuigen leefden. Hij erkent dat het moeilijk is om de opstanding te bewijzen, omdat het een bovennatuurlijke gebeurtenis is.

In het interview wordt de mogelijkheid besproken dat Jezus niet echt stierf aan het kruis, maar dat Zijn volgelingen zich vergisten. Huff weerlegt dit argument door te wijzen op de medische kennis over Romeinse kruisigingen en de gedetailleerde beschrijvingen in de Evangeliën.

Ook het Evangelie van Barnabas, een 15e-eeuws document dat beweert dat Jezus nooit gekruisigd is, komt aan bod. Huff legt uit dat dit document veel te laat is geschreven om als betrouwbaar bewijs te dienen.

De video sluit af met een discussie over de mentaliteit van mensen in de oudheid, die openstonden voor bovennatuurlijke gebeurtenissen. Huff suggereert dat dit de kans vergroot dat de opstanding daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

YouTube player
Volledige interview HIER

Op het verkeerde been gezet door Amir

Dat de Joodse natie Israël continu onder onze aandacht wordt gebracht in de media is natuurlijk geen nieuws. Recent zagen we nog de vreselijke gebeurtenissen daar. De climax van de wereldgeschiedenis en de voltooiing van Gods plan heeft alles met dat stukje land in het Midden-Oosten te maken.

Daarnaast zijn er ook wat ik noem “Israël apologeten” aan het werk die ons dan toch bewust of onbewust (ik ga vooralsnog uit van het laatste) op het verkeerde been willen zetten over de rol en de status van de huidige Joodse natie, in contrast met het Bijbelse volk Israël. Als je een beetje thuis bent in de Bijbel kun je weten dat het Bijbelse volk bestond uit 12 stammen die in de verstrooiing terecht zijn gekomen door ongeloof. Eerder dan de 2 stammen waren de 10 stammen al ‘uit beeld”.

Wat zich vandaag de dag, ruwweg sinds de oprichting in 1948 daar in het land bevindt is een Joodse natie, ruim genomen een verzameling van 2  van de 10 stammen van dat volk. En dat bovendien op eigen initiatief, in ongeloof.

Wat velen ons dan willen doen geloven, onder meer de Israëli Amir Tsarfati is daar een belangrijke pleitbezorger van, is dat deze huidige Joodse natie een voortzetting zou zijn van dat oude volk, en dat Gods verbond met dat oude verbondsvolk onverkort van kracht is.

Ik las dit in zijn Telegram groep, waar overigens de mogelijkheid tot reageren is uitgeschakeld:

Wat Amir hier beweert, is dat Gods verbond én de landsbelofte onverbrekelijk zou zijn, en dat dat dus nog steeds, onverkort, van kracht zou zijn.

In de Bijbel beklaagt God Zich er echter bij meerdere gelegenheden over, dat het volk dat verbond eenzijdig verbroken heeft door ongehoorzaamheid en ongeloof.

Zoals in Jeremia:

Jer 11:10 Zij zijn wedergekeerd tot de ongerechtigheden hunner voorvaderen, die Mijn woorden geweigerd hebben te horen; en zij hebben andere goden nagewandeld, om die te dienen; het huis Israëls en het huis van Juda hebben Mijn verbond gebroken, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb.

Dat God het hier niet bij zou laten zitten was ook al heel vroeg aangekondigd. Er zou een nieuw verbond worden opgericht:

Jer 31:31 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken;
Jer 31:32 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE;

Niet alleen bij monde van Jeremia, ook andere profeten kondigen dit aan, waaronder Ezechiël:

Eze 16:60 Evenwel zal Ik gedachtig wezen aan Mijn verbond met u, in de dagen uwer jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond oprichten.

 

 

Dit is de bijsluiter bij zijn boek op Amazon.

Het onderscheid tussen het oude Verbond en het nieuwe, en wat de Bijbel daar op zovele plaatsen zo duidelijk over meldt, komt hiermee helemaal niet uit de verf. Sterker: de onderliggende gedachte is dat Christenen van vandaag de Joodse natie als Gods volk zouden moeten beschouwen, en waar we dat niet doen, dat we dan tekort schieten. Verder zegt de Bijbel uitdrukkelijk dat er voorwaarden verbonden zijn aan het mogen wonen in Gods land, namelijk geloof, gehoorzaamheid aan God.

Dat is iets waar de huidige Joodse staat niet aan voldoet. Weliswaar wonen er nu ook gelovigen , maar de natie op zich is op zijn minst seculier en atheïstisch  van aard.

De Bijbel zegt er heel veel over, en ik begrijp niet waar die blinde vlek bij Amir, en bij veel Israël vrienden van vandaag, vandaan komt. Ik durf de voorzichtige conclusie wel aan, dat dat te maken heeft met gebrek aan inzicht. Er is toch het nodige over geschreven, ook door medegelovigen door de tijd heen. Om een goed inzicht te hebben heb je dus kennis nodig. Het is een gemiste kans dat iemand die de wereld over reist, veel boeken schrijft  en video’s maakt, deze dingen zo eenzijdig voor het voetlicht brengt. Daarmee wordt zijn publiek op het verkeerde been gezet.

 

Onze prioriteit zou moeten om zijn te weten wat de Bijbel erover zegt. En daar in thuis te zijn. Zeker in deze tijd vol desinformatie en verwarring.

Update 2025

Door omstandigheden en andere projecten, waaronder Statenvertaling Luisterbijbel ben ik de afgelopen tijd wel erg afwezig geweest. Ik wil hier de draad ook weer oppakken. en dat zal ik dus doen.

Het boek Henoch niet geinspireerd….

In deze video bespreekt Wesley Huff het boek Henoch en waarom het niet in de Bijbel is opgenomen. Hij legt uit dat het boek Henoch een verzameling is van verschillende geschriften die dateren van na 400 voor Christus, en dat sommige delen zelfs na de tijd van Jezus zijn geschreven. Hoewel het boek interessante inzichten biedt in de denkwereld van Joden in de tijd van Jezus, werd het door hen niet als Schrift beschouwd.

Huff benadrukt dat Judas’ citaat uit Henoch niet betekent dat het boek als Schrift beschouwd moet worden. Hij vergelijkt dit met Paulus die Romeinse filosofen citeert; dit betekent niet dat Paulus deze filosofen als Schrift beschouwt.

Het boek Henoch is  interessant, maar niet geïnspireerd. Het is prima om het te lezen, maar beschouw het niet als gezaghebbend.

YouTube player

De Dag des Heeren

In het Oude Testament wordt met “de Dag des Heeren” vaak een dag van oordeel en verlossing bedoeld. Het is een dag waarop God ingrijpt in de geschiedenis, soms met straf voor de goddelozen, maar ook met redding voor Zijn volk. Denk bijvoorbeeld aan de profetieën in Jesaja, Joël en Amos, waar gesproken wordt over een dag van duisternis en verwoesting, maar ook van herstel en hoop.

In het Nieuwe Testament zien we dat de Dag des Heeren ook verband houdt met de wederkomst van Christus. Petrus schrijft bijvoorbeeld in zijn tweede brief over een “dag des oordeels en der verderfenis der goddeloze mensen” (2 Petrus 3:7). Paulus spreekt in 1 Thessalonicenzen over de komst van de Heere met al Zijn heiligen (1 Thessalonicenzen 3:13).

Het is belangrijk om te onthouden dat de Dag des Heeren niet  één enkele 24-uurs dag is, maar een periode waarin God Zijn plan voltrekt. Het is een tijd van grote veranderingen, van oordeel en van hoop.

Genade?

“Genade” is zo’n belangrijk woord, en door te kijken naar het grondwoord krijgen we een beter begrip van de rijkdom ervan.

In het Oude Testament is het Hebreeuwse woord voor genade “chesed”. Dit woord is moeilijk in één Nederlands woord te vatten, maar het omvat ideeën als liefdevolle goedheid, trouw, barmhartigheid en gunst. Het gaat om een verbondstrouw, een onverdiende loyaliteit die God aan Zijn volk bewijst.

Denk bijvoorbeeld aan hoe God trouw bleef aan Zijn verbond met Abraham, ondanks Abrahams fouten en tekortkomingen. Dat is “chesed”! Of denk aan hoe God Israël uit Egypte bevrijdde, puur uit Zijn goedheid en barmhartigheid. Ook dat is “chesed”!

In het Nieuwe Testament wordt genade vaak vertaald met het Griekse woord “charis”. Dit woord benadrukt de vrijgevigheid en onverdiendheid van Gods gave. Genade is iets wat we niet kunnen verdienen, maar wat God ons in Christus vrijelijk schenkt.

De genade van God komt het meest tot uiting in de Heere Jezus Christus. Door Zijn offer aan het kruis ontvangen wij vergeving van zonden en eeuwig leven. Dat is genade ten top!

Dus, “chesed” en “charis” zijn de grondwoorden voor genade. Ze laten zien dat genade gaat om Gods onverdiende goedheid, trouw, barmhartigheid en vrijgevigheid. Het is een geschenk dat we alleen kunnen ontvangen door geloof in Jezus Christus.

Statenvertaling luisterbijbel

Een project waar we jaren terug aan begonnen zijn, en wat wel een opfrissing kon gebruiken

Dat is gelukt. We hebben de audiobestanden in eigen beheer geupload en een domeinnaam gereigstreerd:

https://www.statenvertalingluisterbijbel.com

Dit alles ten dienste van de Heer en ook van onze medegelovigen . We merken dat er met name van oudere mensen veel belangstelling is voor deze luisterbijbel. Zegt het voort.