“Genade” is zo’n belangrijk woord, en door te kijken naar het grondwoord krijgen we een beter begrip van de rijkdom ervan.
In het Oude Testament is het Hebreeuwse woord voor genade “chesed”. Dit woord is moeilijk in één Nederlands woord te vatten, maar het omvat ideeën als liefdevolle goedheid, trouw, barmhartigheid en gunst. Het gaat om een verbondstrouw, een onverdiende loyaliteit die God aan Zijn volk bewijst.
Denk bijvoorbeeld aan hoe God trouw bleef aan Zijn verbond met Abraham, ondanks Abrahams fouten en tekortkomingen. Dat is “chesed”! Of denk aan hoe God Israël uit Egypte bevrijdde, puur uit Zijn goedheid en barmhartigheid. Ook dat is “chesed”!
In het Nieuwe Testament wordt genade vaak vertaald met het Griekse woord “charis”. Dit woord benadrukt de vrijgevigheid en onverdiendheid van Gods gave. Genade is iets wat we niet kunnen verdienen, maar wat God ons in Christus vrijelijk schenkt.
De genade van God komt het meest tot uiting in de Heere Jezus Christus. Door Zijn offer aan het kruis ontvangen wij vergeving van zonden en eeuwig leven. Dat is genade ten top!
Dus, “chesed” en “charis” zijn de grondwoorden voor genade. Ze laten zien dat genade gaat om Gods onverdiende goedheid, trouw, barmhartigheid en vrijgevigheid. Het is een geschenk dat we alleen kunnen ontvangen door geloof in Jezus Christus.